Lijfrente

Met een lijfrente bouw je aan extra inkomen voor jouw oude dag of voor jouw nabestaanden na jouw overlijden.

Je kunt ook een lijfrente opbouwen voor:

  • Lijfrente voor nabestaanden (jaar- en reserveringsruimte);
  • Lijfrente voor een meerderjarig invalide (klein)kind (onbeperkt voor levensonderhoud, maar in verhouding tot (woon-)situatie en eigen inkomsten van (klein)kind);
  • Lijfrente als aanvulling op jouw pensioen (jaar- en reseveringsruimte).

Dit artikel gaat over de lijfrente die via de jaar- en reserveringsruimte aftrekbaar gesteld kan worden.

Een lijfrente is een periodieke uitkering voor later die je nu opbouwt. Je kunt een lijfrentevermogen opbouwen door:

  • sparen (variabel of vaste rentevergoeding); en/of
  • beleggen;
  • in een lijfrenterekening of lijfrenteverzekering.

Met een lijfrente kun je fiscaal vriendelijk een inkomen voor later opbouwen, want je inleg is aftrekbaar van de Inkomstenbelasting als je een pensioentekort hebt. Hierdoor krijg je een deel van je inleg weer terug. Lijfrentepremieaftrek genoemd. Bij uitkeren van de lijfrente betaal je weer Inkomstenbelasting. Het verschil tussen nu (deel inleg terug en geen Box-3-belasting) en later (eventueel lagere Inkomstenbelastingschijf en bij nabestaandenlijfrente geen erfbelasting) is het totale belastingvoordeel.

Een lijfrente kun je opbouwen met een eenmalige inleg, koopsom genoemd, of periodiek per maand, kwartaal of halfjaar inleggen.

De hoogte van de maximale lijfrentepremie is sinds 2023 fors verruimd door de introductie van de Wet toekomst pensioen per 1 juli 2023, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023. Dit artikel gaat daarvan uit.

De maximaal aftrekbare lijfrentepremie wordt berekend met behulp van de jaar- en reserveringsruimte.

Inleg aftrekbaar: Belastingvoordeel. Jaarruimte

De jaarruimte is voor het huidige jaar. En kun je benutten indien je op 1 januari van het huidige jaar nog niet ouder bent dan vijf jaar na jouw AOW-leeftijd (dit was tot AOW-datum).

Hoeveel jaarruimte je mag benutten wordt berekend met een formule. Dit ziet er als volgt uit:

  • 30% van (inkomen – franchise € 13.646,-) – (6,27 x Factor-A pensioen*) – (Dotatie oudedagsreserve) – (premies netto pensioen)

Je gaat uit van de cijfers van één (1) jaar terug.

*Vanaf 2024 wordt voor de factor-A uitgegaan van de pensioenpremie die de werkgever heeft betaald in het voorgaande belastingjaar voor het ouderdomspensioen.

Voorbeeld:

Een belastingplichtige had in 2022 een inkomen van € 60.000,-. De pensioenopbouw (Factor-A) bedroeg € 1.000,-. De maximale jaarruimte is dan:

  • 30% van (€ 60.000,- -/- € 13.646,- =) € 13.906,- -/- (6,27 x € 1.000,- =) 6.270,- is € 7.636,-.

In 2023 is in dit voorbeeld dus een lijfrente-aftrek mogelijk van € 7.636,-.

En nog meer belastingvoordeel: Reserveringsruimte

Naast de jaarruimte is er de reserveringsruimte voor de lijfrente. Dit is nu de niet-benutte jaarruimte van de afgelopen 10 jaren. En die kun je inhalen tot 15 jaar na de AOW-leeftijd. Maar dat schiet zijn doel waarschijnlijk voorbij, want de lijfrente-uitkering moet uiterlijk ingaan vijf (5) jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd.

Voorbeeld:

Stel dat de belastingplichtige in het vorige voorbeeld in het jaar 2022 de lijfrente-aftrek niet heeft benut. Dan kan dit niet-benutte jaar met de reserveringsruimte worden ingehaald. Je gebruikt dan wel de cijfers uit het jaar waarin je de inhaalreservering berekend, zoals inkomen en franchise en de factor en pensioen aangroei.

Stel dat in 2022 het inkomen € 59.000,- bedroeg en de pensioenopbouw € 800,-.

In 2022 zag dit er als volgt uit (en was dus beduidend minder dan in 2023):

  • 13,3% van (€ 59.000,- -/- € 12.837,- =) € 6.140,- -/- (6,27 x € 800,- =) € 5.016,- is € 1.124,-.

In 2023 is in dit voorbeeld een reserveringsruimte in te halen van € 1.124. Samen met de jaarruimte van € 7.636,- is dit € 8.760,-. Dit is lager dan maximaal € 38.000,- en kan dus worden benut. 

Maximale lijfrentepremieaftrek

De maximale lijfrenteruimte is nu als volgt:

  • € 34.550,- jaarruimte (was € 15.317,-)
  • € 38.000,- reserveringsruimte (was € 8.065,- indien > 10 jaar voor AOW-leeftijd of € 15.922,- indien < 10 jaar voor AOW-leeftijd)

Naast de aftrek voor de Inkomstenbelasting, is het lijfrentevermogen zelf vrij van vermogensrendementsheffing in Box-3. Beleggen bijvoorbeeld via een lijfrente, levert zo een nog hogere besparing op als je bedenkt dat Box-3-belasting over beleggingen – vereenvoudigde weergave, box-3-belastingdruk verloopt iets gecompliceerder – wordt afgewikkeld tegen een fictief rendement van 6,17% en een belastingdruk van 32% over dit fictieve rendement. Dit is bij een lijfrentevermogen 0%.

Inkomen later: Oudedagslijfrente. Inkomen nu: Nabestaandenlijfrente

Naast een oudedagslijfrente (voor later, vanaf pensioendatum), kun je ook een nabestaandenlijfrente bij jouw overlijden (voor achterblijvende partner) kiezen wanneer jouw partner een laag inkomen heeft (nu en/of na jouw overlijden).

Nu de maximale lijfrentepremieaftrek zo hoog is, kun je overwegen naast de lijfrente voor oudedag ook het inkomen voor jouw partner na jouw overlijden te verbeteren en deze twee soorten lijfrenten te combineren. Bovendien, is een nabestaandelijfrente vrijgesteld van erfbelasting. Dus tweemaal belastingvoordeel.

Extra lijfrentemogelijkheden voor ondernemers

Ondernemers kunnen ook een stakingswinst lijfrente-, FOR lijfrente of ODV lijfrente afsluiten.

Welke lijfrente-uitkering kiezen?

Wanneer je een lijfrente laat uitkeren, betaal je weer belasting. Meestal is dat minder dan het belastingvoordeel tijdens de opbouwperiode omdat je vanaf de AOW-datum tot een bepaalde grens minder belasting bent verschuldigd. Een lijfrente wordt dus niet ineens, maar periodiek uitgekeerd over een reeks van jaren.

Komt jouw lijfrente vrij? Dan kun je kiezen uit de volgende mogelijkheden:

  1. Lijfrente uitkeren vast
  2. Lijfrente uitkering beleggen, ook wel variabele lijfrente genoemd
  3. Lijfrente uitstellen tegen een vaste of variabele rente
  4. Lijfrente uitstellen beleggen

In het verleden zijn de belastingregels over lijfrenten nogal eens gewijzigd. En dat bepaalt de mogelijkheden die je hebt met de lijfrente. We zetten dit hieronder op een rijtje:

Ingangsdatum Looptijd Maximale uitkering per jaar

Overbruggingslijfrente (tot 2006 opgebouwd)

Vrij te kiezen Keuze tot ingang pensioen, 65 jaar of AOW-datum 63.288 euro
Tijdelijke oudedagslijfrente Uiterlijk 5 jaar na AOW-leeftijd Minimaal 5 jaar 24.168 euro
Oudedagslijfrente Uiterlijk 5 jaar na AOW-leeftijd Minimaal 20 jaar (bancair) Onbeperkt
Nabestaandelijfrente Direct na overlijden of datum waarop ANW-uitkering vervalt Tijdelijk of levenslang. 1%-sterftekans of minimaal 5 jaar of 20 jaar (bancair) Onbeperkt

Bij de keuze voor de lijfrente uitkering spreek je meteen af wat er met de lijfrentetermijnen moet gebeuren na jouw overlijden. Geen uitkering of overgang naar jouw partner.

Bij een verzekerde lijfrente kiest je een overgangspercentage van 0%, 70% of 100% van de uitkering na jouw overlijden voor jouw partner.

Bij een bancaire lijfrente zijn standaard zijn de wettelijke erfgenamen de gerechtigden van de uitkering na jouw overlijden. De uitkering loopt ongewijzigd door. Of aan de erfgenaam zoals je in jouw testament hebt bepaald.

Voor de beste lijfrentekeuze maak je eerst een financieel en fiscaal plan. Dan weet je zeker dat het goed geregeld is.

Lees hier meer over onze werkwijze?